De laatste twee boeken die mijn naam als auteur dragen, De gigolo van Irma Ideaal en De vrouwen van Mussolini, zijn me niet alleen ingegeven door vertalingen die ik had gemaakt – respectievelijk van André Baillon en van Carlo Emilio Gadda – maar bestaan zelf voor een niet onaanzienlijk deel uit vertaalde fragmenten. Tegelijk koester ik de droom dat ‘mijn’ Boccaccio’, ‘mijn’ Baillon, ‘mijn’ Gadda voortaan tot de Nederlandse literatuur behoren. Het moment waarop ik, na soms tandtergende interpretatie-arbeid, de brontekst opzij kan schuiven en, geheel ongehinderd door wat er in de andere taal staat, als een schrijver aan de laatste, definitieve versie begin, ervaar ik altijd als een bevrijding. Doe ik ‘mijn’ auteur en zijn tekst daarmee te kort? Ik denk dat beide me te lief zijn om ze te verraden of te bedriegen. Maar op dat ogenblik staat er een andere partij te roepen: de lezer, voor wie je het toch doet. Ik wil in dat verband graag een prachtige zin van André Baillon citeren: ‘J’écris pour les autres, comme je voudrais que les autres écrivent, s’ils écrivaient pour moi.’ Parafraserend: ‘Ik vertaal voor de anderen zoals ik zou willen dat de anderen vertalen, als ze voor mij vertaalden.’ Wie schrijft, doet dat altijd voor een lezer, zelfs al gaat het – zoals in een privédagboek – om de lezer die de schrijver zelf op een later moment geworden zal zijn….
….. Download rechtsboven de PDF voor de volledige tekst. Als uw voorkeur uitgaat naar Epub-formaat, kunt u het bestand downloaden door hier te klikken. Hier vindt u het bestand in Word en hier kunt u het juryrapport uit 2012 lezen.