Literaire vertalers, het is geweten, zijn buiten de eigen professionele kring doorgaans gedoemd tot anonimiteit (en als het niet geweten is, dan zou ik zeggen: quod erat demonstrandum). Als er toch eens belangstelling wordt getoond, luidt de eerste vraag bijna onvermijdelijk: hoe kom je daarbij, literair vertaler worden? Bij een literair vertaler Japans wordt die vraag meestal nog voorafgegaan door een andere: hoe kom je daarbij, Japans studeren? Dat overkwam me ook toen Kenzaburo Oe in 1994 de Nobelprijs voor de Literatuur won. Ik was toen nog actief in de academische wereld en bezig met een proefschrift over de auteur. In die hoedanigheid werd ik uitgenodigd naar een studio in Amsterdam voor een interview op de VARA-radio, in het programma Ophef en vertier. Interviewer van dienst was Joost Zwagerman, toen al een gevierd schrijver en voor mij een reden om extra nerveus te zijn. Op de treinreis ernaartoe had ik geprobeerd me voor te bereiden op alle mogelijke vragen over Oe, maar ik was helemaal niet klaar voor Zwagermans openingsvraag, bedoeld om het ijs te breken: hoe komt een Vlaming erbij Japans te leren? Japans studeren werd toen echt nog beschouwd als hoogst buitenissig. En ja, hoe kwam ik erbij? Existentieel in de war gebracht was ik niet zo meteen in staat tot meer dan wat gestamel, maar de interviewer toonde zijn klasse, hielp me uit de nood en ging over tot de orde van de dag: Oe….
…………….. Download rechtsboven de PDF voor de volledige tekst. Als uw voorkeur uitgaat naar Epub-formaat, kunt u het bestand downloaden door hier te klikken. En hier vindt u het bestand in Word.