In het hoge noorden van Honshu rijdt geen trein. Om mijn eindbestemming te bereiken neem ik vanuit Shimotaki de bus naar Osorezan, samen met zo’n tien Japanners die hetzelfde reisdoel hebben. Kreunend trekt de oude bus ons het gebergte in. Na de zoveelste bocht klinkt uit een bandrecorder een nasale stem, begeleid door belgerinkel en gongslagen. Een klagelijk, bezwerend lied, steeds in een andere toonaard.
Bij onze aankomst, midden op de dag, is het snikheet. Als ik uit de bus stap, slaat de zwavelstank me tegemoet. Voor mij ligt een kale vulkanische vlakte, omringd door hoge heuvels. Aan mijn linkerhand het kratermeer Usoriko, dat het blauw van de hemel weerspiegelt. Dit, zegt de reisgids, is een van de drie heiligste bergen in Japan: Osorezan, ‘de berg van vrees’, ook wel ‘de poort naar de hel’ genoemd. Een grijs, rotsig gebied met puin en brokken lavagesteente, als de rommelige restanten van een vulkaan in werking. Her en der tussen de rotsen borrelen hete zwavelpoelen die een zware walm verspreiden. Er valt een stilte op me die met het geknister van honderden cicaden tuit in mijn oren. Het tempelcomplex met de hoofdtempel Bodaiji ligt midden op de vlakte. De verlatenheid, de overweldigende stilte slaan naarbinnen.
Mijn eerste kwartier in Osorezan heb ik het er moeilijk mee: ik heb in het noorden vooral plaatsen bezocht die de haikudichter Basho in Oku no Hosomichi (The Narrow Road to the Deep North) beschrijft. Maar zó hoog in Honshu is hij nooit geweest. Waarom heb ik dan besloten hierheen te gaan, naar dit oord dat in zijn ongenaakbaar panorama de leegte weerspiegelt die de dood van een geliefde in ons achterlaat?
…..Download rechtsboven de PDF voor de volledige tekst. Als uw voorkeur uitgaat naar Epub-formaat, kunt u het bestand downloaden door hier te klikken. En hier vindt u het bestand in Word.