Er is geloof ik niemand die eraan twijfelt of pianospelen te leren is, schilderen, weg- en waterbouw, rechtspreken, met encyclopedieën langs de deuren gaan. Al die dingen gebeuren, elk van die vakken heeft als minimale eis dat je moet weten, moet leren, hoe je het doet. Praten daarentegen is geen vak, want niemand van ons herinnert zich hoe hij het heeft geleerd, als brabbelende baby.
De taal is van allemaal. Als je geboren wordt, is de wereld er al boordevol mee. Dat is het probleem van de literaire vertalers: iedereen denkt er verstand van te hebben – wat in zekere zin ook zo is – en daarom heeft er tegen hun werk altijd onbekommerd wantrouwen geheerst. Want wat doen die lieden met ons bezit, onze taal? Misschien heeft juist die argwaan de vertalers zo scrupuleus, nauwgezet en deemoedig gemaakt.
Grote geesten hebben vaak met graagte beweerd dat literair vertalen eigenlijk schandalig is. Hoor bijvoorbeeld Schopenhauer oreren over ‘das notwendig Mangelhafte aller Übersetzungen’, want, zegt hij, hoe kun je het Duitse ‘stehen’ in het Frans weergeven als ‘être debout’? Tussen wie staat en wie overeind is liggen immers werelden van verschil, onverenigbare denkbeelden over de verticale mens? ‘Eine Bibliothek von Übersetzungen’, beweert hij, ‘gleicht einer Gemäldegalerie von Kopien.’ Vertalingen zijn cichorei, surrogaatkoffie voor arme sloebers. En dan zwijg ik nog over de aloude verwensing ‘traduttori, traditori’….
…………….. Download rechtsboven de PDF voor de volledige tekst. Als uw voorkeur uitgaat naar Epub-formaat, kunt u het bestand downloaden door hier te klikken. En hier vindt u het bestand in Word.