In 1973 las ik, zestien jaar oud, een interview met Oz, hier nog volslagen onbekend, ter gelegenheid van de verschijning van Mijn Michaël in Nederlandse vertaling (van M. van Tijn; in 2008 hervertaald door mij). Voor het eerst las ik over een Israëli die hield van zijn land maar er tegelijkertijd kritiek op had. De roman maakte diepe indruk. Hoofdpersoon Channa hunkert naar liefde, maar kan de liefde die ze ontvangt niet beantwoorden. Oz spiegelt Channa’s relatie met haar ondoorgrondelijke man Michaël aan haar relatie met Jeruzalem, jaren vijftig. Omdat ze niet tot Michaël weet door te dringen, onderwerpt ze in haar dromen Jeruzalem: ze geeft de Arabische buurjongens met wie ze als kind speelde opdracht een aanslag te plegen op de stad. Een pikant thema in 1968, toen het boek in Israël verscheen. Inmiddels besef ik dat Oz tevens wilde afrekenen met de verstikkende atmosfeer van zijn Jeruzalemse jeugd, en vooral heeft geprobeerd te begrijpen wat er in zijn moeder omging voordat ze zelfmoord pleegde toen hij twaalf was.
Door Mijn Michaël werd er bij mij een zaadje geplant. Begin jaren tachtig studeerde ik Nederlands, Hebreeuws en Jiddisj en werkte daarnaast voor uitgeverij Amphora Books, die Hebreeuwse literatuur in vertaling uitbracht. Daar verscheen in 1985 ook mijn eerste vertaling, De Heuvel van de Boze Raad (oorspronkelijk verschenen in 1979). Van Amos Oz. Een sprong in het diepe, maar ik had het gevoel dat ik het kon. De drie verhalen in de bundel spelen zich af in Jeruzalem in de jaren veertig, in de buurt waar Oz zelf opgroeide, een wijkje van hele en halve intellectuelen, getekend door het verleden, bang voor de toekomst. Zou er een joodse staat komen? Zouden ze uitgemoord worden, ditmaal door de Arabieren?
…………….. Download rechtsboven de PDF voor de volledige tekst. Als uw voorkeur uitgaat naar Epub-formaat, kunt u het bestand downloaden door hier te klikken. En hier vindt u het bestand in Word.