Al vaker is de gedachte bij me opgekomen, dat het Nederlandse woord ‘vertalen’ een gelukkige term is – niet alleen bij het ontvangen van de Nijhoffprijs. In tegenstelling tot ‘transducere’, ‘traduire’, ‘translate’ of ‘übersetzen’, die etymologisch allemaal een wat moeizaam beeld oproepen van iets van de ene naar de andere kant versjouwen, is ons woord ‘vertalen’ subtieler van uitdrukking, het heeft een haast lichtvoetige schijn van eenvoud of gemak, alsof je talen als diaplaatjes voor elkaar langs kunt schuiven.
Die schijn van eenvoud, niet in de betekenis van simpele gedachten of formulering, maar van authentieke persoonlijke doeltreffendheid, is voor mij de aantrekkingskracht en het kenmerk van het literaire niveau van een tekst; ook van een moeilijke tekst. Taal heeft nu eenmaal de ongrijpbaarheid van eenvoud; de taal van alledag is een ons aangewaaide rijkdom, waarmee we om ons heen strooien, zolang we niet al te hard nadenken. Maar werken met taal geeft naast rijkdom ook tekorten – iedereen die zijn gedachten op papier zet beseft dat, evenzeer als iedereen die andermans gedachten vertaalt. Wat voor het grijpen ligt, wordt moeilijk grijpbaar, en als de greep is gelukt, lijkt het weer zo eenvoudig.
Dit besef en deze ervaring zijn, geloof ik, mijn nauwste band met Juvenalis, die ik verder nog altijd zo weinig ken, omdat hij in zijn Satiren alles en iedereen behalve zichzelf bloot geeft, zoals het een satiricus betaamt. Maar als hij over dichters schrijft, heeft hij het ook over zichzelf….
…………….. Download rechtsboven de PDF voor de volledige tekst. Als uw voorkeur uitgaat naar Epub-formaat, kunt u het bestand downloaden door hier te klikken. Hier vindt u het bestand in Word en hier kunt u het juryrapport uit 1986 lezen.