Mijn voorgangers hebben hun dankwoord veelal aangegrepen om hun visie op het vertalersvak toe te lichten. Merkwaardig genoeg ben ik het meestal volkomen eens met al deze collega’s, hoezeer hun meningen onderling ogenschijnlijk ook mogen verschillen. Ik wil vandaag stilstaan bij een vraag die in dit verband zelden aan de orde komt, namelijk: moet een vertaler zich persoonlijk verbonden voelen met zijn slachtoffer, of is het juist wel goed als hij daar niet al te zeer bij betrokken raakt? Zelf ben ik een typische exponent van de eerste variant, maar ook voor het andere standpunt zijn alleszins geldige argumenten aan te dragen. Liever dan een theoretisch antwoord te formuleren wil ik ingaan op het soort vragen dat met deze probleemstelling in nauw verband staat en dat me als vertaler in Rusland dikwijls wordt gesteld: ‘Lijkt u op Poesjkin?’ of ‘Vertoont uw leven overeenkomsten met dat van Poesjkin?’ Russen veronderstellen vaak dat dergelijke overeenkomsten tussen een dichter en zijn vertaler gewenst of zelfs voorondersteld, door het noodlot bepaald zijn. Mijn standaardantwoord is dat ik me zoiets als het hondje van Poesjkin voel, en dat een hond het evenbeeld pleegt te worden van zijn baas – of de baas van zijn hond…
…..Download rechtsboven de PDF voor de volledige tekst. Als uw voorkeur uitgaat naar Epub-formaat, kunt u het bestand downloaden door hier te klikken. Hier vindt u het bestand in Word en hier kunt u het juryrapport uit 2003 lezen.