De openingszin vertelt ons welk verhaal we gaan lezen en wanneer en waar het zich heeft afgespeeld. De ik-verteller situeert de gebeurtenissen dus als het ware vooraf in tijd en ruimte en plaatst ze in het thematische kader van de honger. Daarom past het goed om het Noors in dit geval letterlijk over te nemen, een beetje op de manier waarop bijvoorbeeld sprookjes verteld worden; het was in de tijd dat (~ er was eens). De drie puntjes (…) aan het eind van de zin horen er wat ons betreft echt bij om aan te geven dat het eigenlijke verhaal pas daarna gaat beginnen:
Ik lig op mijn zolderkamer, ik ben wakker en hoor beneden een klok zes keer slaan; het was al behoorlijk licht en de eerste mensen liepen al de trappen op en af.
Deze tweede zin van de roman laat meteen een karakteristiek stijlkenmerk van Hamsun zien, namelijk de frequente wisseling tussen de onvoltooid tegenwoordige en de onvoltooid verleden tijd. Dit stijlkenmerk is in de twee vroegere vertalingen niet overgenomen. In het nawoord bij de vertaling van Cora Polet geeft professor Amy van Marken aan dat de vertaalster Hamsuns hanteren van werkwoordtijden als zeer grillig en inconsequent heeft ervaren en zich daarom de vrijheid heeft veroorloofd om op dit punt van het origineel af te wijken.
Maar deze voortdurende wisseling tussen tegenwoordige en verleden tijd, zelfs in één zin dus, geeft een onrust, die wezenlijk deel uitmaakt van de geestelijke gesteldheid van de hoofdpersoon…
…..Download rechtsboven de PDF voor de volledige tekst. Als uw voorkeur uitgaat naar Epub-formaat, kunt u het bestand downloaden door hier te klikken. En hier vindt u het bestand in Word.