Baudelaire stelt dat er één zonde vele malen groter is dan alle andere, en die beschrijft hij als plus laid, plus méchant, plus immonde (‘het smerigst, meest verfoeilijk’) en als iets dat de hele wereld wil verslinden. In de laatste strofe wordt deze superzonde eindelijk genoemd: C’est l’Ennui! Let wel, gepersonifieerd met hoofdletter. Elke lezer kent hem, volgens de slotregels, dat monstre délicat, dat ‘fijnbesnaarde monster’, maar de lezer is een hypocriet, net als de schrijver: Hypocrite lecteur, – mon semblable, – mon frère. (‘Schijnheilig lezer, jij – mijn broeder, – mijn gelijke!’)
Maar Ennui, is dat niet een beetje een anticlimax? De gangbare vertaling van Ennui is ‘verveling’. Kan dat de grootste en verfoeilijkste van alle zonden zijn? Om te begrijpen wat Baudelaire hier precies bedoelde met Ennui ging ik na op welke plaatsen hij deze term nog meer gebruikte. Dat zijn er heel wat, zij het niet steeds in het enkelvoud….
…………….. Download rechtsboven de PDF voor de volledige tekst. Als uw voorkeur uitgaat naar Epub-formaat, kunt u het bestand downloaden door hier te klikken. En hier vindt u het bestand in Word.