Toen ik eind vorig jaar een envelop in de bus vond, bedrukt met de anjer van het Prins Bernhard Fonds, was mijn eerste gedachte: welke zieke of onderontwikkelde bevolkingsgroep zou nu weer mijn bijstand nodig hebben? De inhoud van de brief was echter van geheel andere aard: de jury voor de Martinus Nijhoffprijs had mijn vertalingen van Frans letterkundig werk in het Nederlands voor bekroning voorgedragen. Toen ik in de brief ook nog las dat hier een som gelds aan verbonden was, voelde ik in mijn beduusdheid de aanvechting opkomen om de prijs te weigeren: vertalen is niet alleen een monnikenwerk, je moet er, zoals bekend, ook de gelofte van armoede voor hebben afgelegd. Wanneer je een dergelijk bedrag aanvaardt, loop je het gevaar een jaarlang in een luxe te vervallen die tot verslaving kan leiden en die het vertalen dus nooit ten goede kan komen. Alle kwade dingen komen, zoals ons geleerd is, in drieën, want de brief eindigde met de mededeling dat ik in de gelegenheid werd gesteld een dankwoord te houden. Nu heb ik wél de gelofte van armoede afgelegd, maar niet die van stilzwijgen, en ik ben, zoals u ziet, voor de verleiding bezweken en heb de prijs aanvaard, omdat mij daarbij de kans werd geboden u iets te vertellen over het werk waaraan ik mij heb gewijd. Om u een beeld te geven van dit werk en van de moeilijkheden die je als vertaler hebt op te lossen, wil ik hier in het kort de ontwikkeling schetsen van de drie vertalingen die ik de afgelopen tien jaar heb gepubliceerd….
…………….. Download rechtsboven de PDF voor de volledige tekst. Als uw voorkeur uitgaat naar Epub-formaat, kunt u het bestand downloaden door hier te klikken. En hier vindt u het bestand in Word.