Uit de werkplaats van de vertalers
Titel. Dublinezen. Waarom Dublinezen? In een brief aan Grant Richards (lang de beoogde uitgever, en uiteindelijk ook, na veel vijven en zessen en omwegen, inderdaad de uitgever), van 15 oktober 1905, schrijft Joyce: ‘Volgens mij heeft tot nu geen enkele schrijver Dublin aan de wereld gepresenteerd. Het is duizenden jaren lang een Europese hoofdstad geweest, het heet de tweede stad van het Britse Keizerrijk te zijn en het is bijna drie keer zo groot als Venetië. Bovendien, als gevolg van omstandigheden waar ik hier niet in bijzonderheden op in kan gaan, lijkt de uitdrukking ‘Dubliner’ me iets te betekenen en ik vraag me af of hetzelfde gezegd kan worden over woorden als ‘Londenaar’ en ‘Parijzenaar’, die allebei als boektitels zijn gebruikt. Nu en dan zie ik van uitgevers aankondigingen van boeken over Ierse onderwerpen, en daarom denk ik dat mensen genegen zijn te betalen voor de bijzondere geur van bederf die, naar ik hoop, over mijn verhalen hangt.’ Ook Flann O’Brien probeerde begin jaren veertig het concept ‘The Dublin Man’ te omschrijven. Was het zijn taalgebruik, en het feit dat hij ‘furenal’ voor ‘funeral’ zei en ‘stilumants’ voor ‘stimulants’? Was het zijn stoïcisme dat alleen geschokt kon worden door zinloze bagatellen? (‘Dat hij mijn huis in brand stak kon ik nog velen, maar dat hij daarbij de melkfles brak, nee.’) Was het zijn eeuwige jeugd en regeneratie omdat niemand ooit een Dublinees was tegengekomen die een Dublinese opa had? ‘Ontworteld en ontheemd sterft de Dublinees en wordt eeuwig miraculeus herboren.’ De pogingen bleven vruchteloos. (Flann O’Brien, The Hair of the Dogma, blz. 14-19) Vandaar Dublinezen en niet Dubliners. (Dublinaren had ook gekund.)
…………….. Download rechtsboven de PDF voor de volledige tekst. Als uw voorkeur uitgaat naar Epub-formaat, kunt u het bestand downloaden door hier te klikken. En hier vindt u het bestand in Word.