Het was in het verre 1984. Ik had nooit eerder een literaire tekst uit het Frans vertaald, maar In de Knipscheer had me een boekje toegestuurd van een mij onbekende auteur, André Baillon (1875-1932), waarvan ik na lezing compleet ondersteboven was: Délires. De eerste novelle ervan, ‘Des mots. Drame cérébral’, verhaalt de wederwaardigheden van een behoorlijk neurotische schrijver die geterroriseerd wordt door de woorden die hij maar niet op papier kan krijgen.
In hoofdstuk VI besluit het hoofdpersonage, om eindelijk innerlijke vrede te vinden, te biecht te gaan. Als penitentie krijgt hij drie Weesgegroetjes opgelegd. Op dat punt begint een pure slapstickpassage van niet minder dan tien pagina’s: de schrijver vindt dat hij het gebed niet zomaar mag afraffelen, maar bij elk woord moet nadenken en het zelfs met gebaren illustreren aan het Mariabeeld waarvoor hij is neergeknield. Uiteraard haalt hij zelfs het einde van zijn eerste Weesgegroetje niet en kan hij de vrede des harten wel vergeten.
Allemaal goed en wel, maar in het Frans begint het Ave met de woorden ‘Je vous salue, Marie’, en juist met die vier woorden blijft het personage bladzijdenlang worstelen, tot hij in de slotzin weer beland is bij ‘Je… Je… Je…’. Helaas: in het Nederlands luidt de geijkte formule: ‘Wees gegroet, Maria’. Wat te doen? Een mop die een verklaring (in casu een voetnoot) behoeft, houdt ten enen male op een mop te zijn. En bovendien had een bekend Vlaams acteur me nog voor de verschijning van het boek gevraagd of hij de tekst als monoloog op de Bühne mocht brengen, en daar moet slapstick metéén werken. De hele passage herschrijven op basis van de Nederlandse formule? Geprobeerd, maar vergeefs: wat met die ‘vous’ die een hele pagina in beslag nam? Opeens kwam de ingeving: was het hoofdpersonage (puur toeval, maar mooi meegenomen) geen wees? Dan kon die homonymie van pas komen om de ‘je’ op te vangen. En als ik ‘gegroet’ nu eens in lettergrepen splitste? Dan kon die ‘ge’ voor het Franse ‘vous’ staan. Ik kreeg van het Nederlands zelfs nog een extraatje cadeau, want om de ‘ik’ aan te duiden, wijst het personage naar zichzelf: ‘Wees hij wel goed?’ Een drievoudig homoniem! Ik ging aan de slag, en het lukte zowaar. Toen de zaal op Dries Wiemes première bij deze passage helemaal plat ging, wist ik dat het goed was.
…………….. Als u dit verhaal ook wilt downloaden, kunt u rechtsboven klikken voor de PDF-versie.