Soms kan het lastig zijn om veel talenten te hebben. En Thérèse Cornips had talenten in overvloed: in haar jonge jaren won ze de ene zwemwedstrijd na de andere, later ging ze tekenen en beeldhouwen, ze speelde graag en goed cello en ze had een hoogontwikkeld taalgevoel. Maar in haar eigen ogen bleef ze op elk gebied steken beneden het niveau dat haar gelukkig zou hebben gemaakt, waren er altijd omstandigheden die haar verhinderden zich volledig aan iets te wijden. Totdat Proust met zijn Recherche op haar weg kwam. Vanaf dat moment heeft ze decennialang getimmerd en geschaafd aan wat haar levenswerk zou worden.
Hoe haar leven is verlopen? Het staat allemaal te lezen in Met een bevroren jas en een geleend tientje, waarin Guus Middag de herinneringen heeft opgetekend die ze met hem wilde delen. Haar gedetailleerde relaas is door Middag overzichtelijk geordend. Voor wie haar ooit hebben horen spreken is haar stem erin terug te vinden. De toon zwenkt alle kanten uit. Nu eens laconiek: ‘De Cornipsen trouwden met rijke boerendochters en zelf voerden ze niet veel uit.’ Dan weer berustend: ‘Maar dan moet ik eerlijk zeggen dat ikzelf een slapjanus was.’ En ook wel boos, vooral als het om haar vak gaat: ‘Toen werd ik zo razend, dat ik op het punt stond hem op te bellen om hem te zeggen dat ik verdomd goed de zinnelijke kant van Proust kende.’ Het vocabulaire is sappig en nauwkeurig, nooit cliché….
…………….. Download rechtsboven de PDF voor de volledige tekst. Als uw voorkeur uitgaat naar Epub-formaat, kunt u het bestand downloaden door hier te klikken. En hier vindt u het bestand in Word.