Ooit heb ik met een groepje vertalers Zweeds-Nederlands een hele middag gewerkt aan de beginregels van Spegeln (De spiegel), een kort verhaal van Gunilla Linn Persson. Dit begon met de woorden ‘Laat me een verhaal vertellen…’ en het was speciaal geschreven om voor de radio te worden voorgelezen. Het verhaal speelt zich af in het jaar 1907 en het gaat over twee eenzame eilandbewoners, een man en een vrouw, in een ruig kustlandschap waar het flink kan spoken. De vertelling heeft wel iets weg van een mondeling overgeleverde, klassieke legende over de zee.
Wij vertalers hadden alleen al aan de eerste halve bladzijde een hele kluif (verder zijn we helaas niet gekomen). Een kleine greep uit onze discussie:
• Het verhaal gaat over ett sagans hav, ‘een sprookjeszee’. Maar zou ‘fabelzee’ niet beter zijn? Of ‘een zee uit een sprookje’? Of… Het Zweedse woord saga heeft meer betekenissen dan ‘sprookje’, het betekent o.m. ook sage, verhaaltje (bv. voor het slapengaan), en schijn/fictie.
• De verteller spreekt de luisteraar aan met du, wat te vergelijken is met het Engelse you. Maken we daar “u” van of “jij”?
• Vertalen we de namen van de eilanden? De eilanden in het verhaal heten in het Zweeds Öglan (strik, lus) en Snaran (strik, strop).
Het pakkendste probleem echter vormden de Zweedse werkwoorden sama en skulla in de eerste zin: [..] det hav där det samar och skullar. In de eropvolgende alinea staat dat dit zonderlinge werkwoorden zijn, die allang niet meer in de dagelijkse omgangstaal worden gebruikt. Wij vertalers dachten eerst dat het fantasiewoorden waren. Maar nee….
…………….. Download rechtsboven de PDF voor de volledige tekst. Als uw voorkeur uitgaat naar Epub-formaat, kunt u het bestand downloaden door hier te klikken. En hier vindt u het bestand in Word.