De omstandigheden waaronder Duitse vertalers van Nederlandse literatuur moeten werken zijn vaak heel anders dan die van collega’s die uit de zogenaamde ‘grote’ talen vertalen. Ik doel hiermee allereerst op het probleem van de woordenboeken. Jarenlang hebben we ons tevreden moeten stellen met woordenboeken die qua omvang en kwaliteit misschien net goed genoeg waren voor een leerling van de vierde klas middelbare school. Sinds het Groot woordenboek Nederlands-Duits van Van Dale op de markt is, is de situatie natuurlijk aanmerkelijk verbeterd, maar ook dit woordenboek is nog voor verbetering vatbaar. Ook het ontbreken van tweetalige vakwoordenboeken ondervinden we nog steeds als een groot nadeel.
Maar er zijn nog meer problemen waarmee vertalers van Nederlandse literatuur geconfronteerd worden.
Voor zover ik weet heeft bijvoorbeeld geen enkele Duitse uitgeverij een lector die Nederlands spreekt. Een lector die een vertaling uit het Engels, Frans, Spaans enz. redigeert kan in geval van twijfel zelf de originele tekst ter hand nemen. Wanneer zich interpretatie- en equivalentieproblemen voordoen kunnen lector en vertaler samen proberen tot een oplossing te komen. Een lector die een vertaling uit het Nederlands leest kan in veel gevallen alleen maar raden, d.w.z., hij of zij kan de vertaling slechts beoordelen en eventueel verbeteren aan de hand van criteria die voor de doeltaal gelden. De fundamentele vraag of de vertaling inhoudelijk juist is kan hij niet beantwoorden. Hij kan hoogstens alert reageren als hij over bepaalde dingen struikelt die hij merkwaardig vindt. Een compliment overigens aan de lector die in zo’n geval de telefoon pakt en de vertaler opbelt….
….. Download rechtsboven de PDF voor de volledige tekst. Als uw voorkeur uitgaat naar Epub-formaat, kunt u het bestand downloaden door hier te klikken. Hier vindt u het bestand in Word en hier kunt u het juryrapport uit 1992 lezen.