Brassinga doet het vaak: de vraag terugkaatsen. In de loop van ons gesprek zal ze ook verschillende keren versterking zoeken in haar boekenkast. Het hoort bij het bezinnen en herbeginnen. Bij het rumineren. Geen wonder dat ze zo van vertalen houdt. Vertalen, schrijft ze, is ‘zo vaak als je de kans krijgt, verbeteren, verbeten verbeteren, altijd maar door’. Ze noemt het ‘een gelukkig makende kwelling’, een ‘taalwortelkanaalbehandeling ten gunste van een diffuus totaalbeeld’. ‘Je kunt,’ vult ze aan, ‘iets behoorlijk reproduceren in een andere taal, maar je kunt nooit iets met dezelfde volkomenheid vertalen als waarmee het geschreven is. Mensen verschillen nu eenmaal oneindig van elkaar qua taal, blik, brein en bewustzijn. Dat mirakel zie je ook bij andere schepselen. Het verklaart waarom bijvoorbeeld een kievit verliefd wordt op die ene en niet op die andere kievit. Er zit altijd een huid tussen.’
Meer dan zachtjes naar de waarheid tasten kun je niet, want ook de taal is een levend organisme. Woorden ademen, groeien, sterven. Het is goed, schrijft ze, om te beseffen ‘hoe lichamelijk taal is, verbonden met niet alleen woordenboeken en literaire traditie, maar ook en vooral met de schriftuur van de natuur’. In die zin heeft Brassinga haar grote kinderdroom, bioloog worden, alsnog verwezenlijkt. Wat heeft ze de afgelopen decennia anders gedaan dan de natuur van de taal onderzocht? ‘O, dat vind ik een prettige gedachte. Eigenlijk is het een wonder dat niet iedereen taalbioloog is. Misschien is het een kwestie van er de tijd voor te nemen’….
…..Download rechtsboven de PDF voor de volledige tekst. Als uw voorkeur uitgaat naar Epub-formaat, kunt u het bestand downloaden door hier te klikken. En hier vindt u het bestand in Word.