Komt een studente bij me langs voor een mondeling tentamen literatuur. Ze is een Tsjechische, maar woont al geruime tijd in Nederland, heeft een Nederlandse man en is na een jaar of wat redelijk tweetalig geworden. Voordat we aan het tentamen beginnen, wil ze me nog iets meedelen.
‘Wat een prachtige vertaling heb ik van je gelezen! Ik had echt het gevoel dat ik de originele tekst van Hrabal las, zo goed!’
Ik voel me gevleid: als een Tsjechischtalige dat van mijn vertaling zegt, is dat toch een geweldig compliment. Als vertaler wil je niets liever bereiken: je vertaling moet te lezen zijn als het origineel, niet alleen semantisch, maar ook stilistisch, esthetisch. De Nederlandse lezer moet evenzeer bij zich te rade gaan, plezier beleven aan semantische en vormgrappen en een traan wegpinken bij dramatische ontwikkelingen als die Tsjechische lezer dat doet wanneer hij de tekst in de originele taal leest. De doeltekst moet evenveel spring- en zoetstof hebben als de brontekst. Dat wil zeggen dat je als vertaler zoveel mogelijk verschillen tussen bron- en doeltekst creatief probeert weg te werken, maar daarbij toch de eigenaardigheden van de brontekst probeert te handhaven, en wel zo dat de vertaalde tekst natuurlijk aandoet: alsof die een oorspronkelijk Nederlandse tekst is. Daarin kun je redelijk ver gaan, maar de laatste barrière, de taal zelf, is helaas per definitie niet te nemen. Heet dat niet een asymptoot? vraag ik me als de uitgesproken alfa die ik ben af.
…………….. Download rechtsboven de PDF voor de volledige tekst. Als uw voorkeur uitgaat naar Epub-formaat, kunt u het bestand downloaden door hier te klikken. En hier vindt u het bestand in Word.