Een paar jaar geleden reisde ik met een beurs van het Fonds voor de Letteren naar Fend, in de Oostenrijkse Alpen. In dat idyllische bergdorp speelt zich het duistere moordverhaal af dat ik toen vertaalde, en ik wilde het decor met mijn eigen ogen zien. De eerste dagen was ik half euforisch: de oude hotelkeuken, de skilift, het kerkhof, de woeste bergrivier, de staalblauwe lucht boven de donkere vallei… ik kende dit dorp. Ik vertaalde het. Maar ook de mensen herkende ik, en dat was minder fraai. Het was tenslotte een moordverhaal.
Op mijn uitnodiging kwam de auteur me een week later opzoeken in het dorp van zijn jeugd. ’s Avonds trokken we naar de kroeg, en wat eerst leek op een hartelijk weerzien met familie en vrienden, eindigde grimmig en zelfs met een handgemeen. De volgende ochtend verlieten de auteur en ik in alle vroegte het dorp, half verblind door de hevige sneeuwstorm die ’s nachts was opgestoken. In het kleine stationnetje nam ik de allereerste trein terug naar huis, blij aan Fend te zijn ontkomen.
…………….. Als u dit verhaal ook wilt downloaden, kunt u rechtsboven klikken voor de PDF-versie.