Volgens mij ben ik op dit moment de enige die ‘verbaal’ vertaalt. Vroeger deed Ernst van Altena het ook wel. Als ik een boek aangeboden krijg, verricht ik hetzelfde voorwerk als iedere andere vertaler. Ik lees de tekst twee keer voor dat ik aan de vertaling begin. Dan zonder ik me af om de eerste versie in te spreken op een kleine walkman. Want die eerste versie bepaalt de stijl, de toon, het ritme, de melodie van een tekst. Als je daar een constante voor wilt heb ben, van het begin tot het eind, kun je het beste verder niets aan je hoofd hebben. Ik ga het liefst ergens in het buitenland zitten om daar zeven dagen in de week door te werken tot die eerste versie klaar is.
Per dag spreek ik ongeveer een uur band in, dat zijn zo’n vijftien bladzijden. Het ritme van het inspreken is niet veel anders dan wanneer je de vertaling op de computer intikt, je moet ten slotte nadenken over wat je zegt. Deze tijd zit ook in de versprekingen, of in de correcties die je aanbrengt doordat je nog iets beters bedenkt en soms midden in een zin terug moet naar de vorige spreekpauze.
Het inspreken van een vertaling heeft wel het nadeel dat je niet vijf of tien pagina’s terug kunt om iets te corrigeren….