Een baanbreker ben ik dus zeker niet. Kon ik tenminste maar beweren dat ik de prijs verdien voor het bevorderen van de Nederlandse letterkunde in mijn land. Maar oprecht gezegd: dat doel heb ik primair nooit voor ogen gehad. Ik heb altijd eerder aan de lezers in mijn eigen land gedacht: ik wilde ze gewoon blij maken met boeken die ik te mooi vond om onvertaald te laten. Ja, ik vraag me zelf weleens af of de Nederlanders zelf wel weten hoeveel moois en lezenswaardigs in hun boeken verzegeld ligt, verzegeld tot het ogenblik dat een of andere vertaler het zegel verbreekt.
Ja, kon ik tenminste maar zeggen dat ik voor ‘mijn harde zwoegen’ voor de prijs in aanmerking kom. Want zo is het toch gezegd: ‘Kunst wordt door arbeid verkregen’ en ‘Kunstliefde spaart geen vlijt’. Maar eerlijk gezegd – het vertalen is voor mij doorgaans een vreugdevolle bezigheid. Een soort bezetenheid misschien, waar ik echter niet graag van zou worden genezen…
Het is misschien ook daarom dat ik niets ‘zwaarwichtigs’ over het vertalen wil zeggen. Wel schoot me een op mij passende parafrase op meester Pennewips klas te binnen:
Vertalen is een mooie zaak
En dient de mensen tot vermaak…
En met die mensen bedoel ik dan zowel de lezers als de vertaler….
…………….. Download rechtsboven de PDF voor de volledige tekst. Als uw voorkeur uitgaat naar Epub-formaat, kunt u het bestand downloaden door hier te klikken. Hier vindt u het bestand in Word en hier kunt u het juryrapport uit 1969 lezen.