Als ik vertaal, staat Plautus achter mij en kijkt me op de vingers. Ik hoor hem afwisselend grinniken van plezier en grommen van afkeuring. Hij weet net zo goed als ik, dat de woordspelingen en dubbelzinnigheden, waarmee hij kwistig is, voor mij onoverkomelijk zijn; dat ik het leuke rijm binnen het vers en de vele alliteraties maar zelden weergeven kan. Maar hij is al blij, dat hij na ruim tweeduizend jaar zich eindelijk in een Nederlands narrenpak vertonen kan. Ik geef u een voorbeeld van dat binnenrijm. Een lichtekooi is op haar oude dag kamenier bij een jonge lichtekooi, en waarschuwt haar zich niet te verslingeren aan één minnaar. ‘Ik waarschuw je,’ zegt ze, ‘te deseret aetate et satietate’; hij zal je in de steek laten ‘aetate et satietate’. Als u wilt weten, hoeveel minder aardig mijn vertaling klinkt, slaat u het maar na in het Spookhuis. Eén voorbeeld van alliteratie uit de Miles Gloriosus waarin staat: at nemo solus satis sapit – maar geen is wijsgerig alleen. De alliteratie heb ik door rijm vervangen.
Ik zei u, dat Plautus achter me staat. En voor me ligt het toneel, waarop ik alle rollen speel. Als het kan hardop. De versvorm dwingt me tot de uiterste beknoptheid en behoedt me voor de verwatering van het proza. Dit is een voordeel. En dat ik me nu en dan vrijheden veroorloof, spreekt vanzelf, zodat, om met een variant op Nijhoff te spreken, ‘er soms staat wat er niet staat’; maar alleen daar, waar Plautus het wel goedkeuren moet. En wat is het resultaat?
…………….. Download rechtsboven de PDF voor de volledige tekst. Als uw voorkeur uitgaat naar Epub-formaat, kunt u het bestand downloaden door hier te klikken. Hier vindt u het bestand in Word en hier kunt u het juryrapport uit 1966 lezen.